vrijdag 21 januari 2011

Rennen met Pasta en Bier


In de offline NRC Next een leuk interview met Gideon Zadoks, een ultra trail runner. Hij heeft onder andere de Tor de Geants gelopen: 330km met 24.000 meter hoogte verschil (das 3keer Mount Everest).

Ik ga niet het hele bericht over typen maar wel enkele quotes:
Bijvoorbeeld over de Tor de Geants"..ik dacht dat is lollig. Als je door de bergen rennen leuk vindt, is langer door de bergen rennen leuker."
"Ik vind trailrennen gewoon leuk. Ik vind pas iets lang als het dag-nacht-ritme een rol gaat spelen, boven de honderd kilometer."

De titel van het artikel slaat op zijn ritueel bij een rustpost: Een glas bier, een bord pasta en dan een uurtje slapen voordat hij weer doorloopt om in 4,5 dag de 330 kilometer af te ronden.

zaterdag 15 januari 2011

Lezing: de techniek van het hardlopen

Voor de hardlopers die meer willen weten over de biomechanica van het hardlopen (ik bijvoorbeeld): een lezing van Studium Generale bij de Universiteit van Twente. In de week in aanloop naar de marathon van Rotterdam. Ideaal in de voorbereiding omdat je dan toch minder mag lopen. Is dit een goed alternatief tijdsverdrijf;)


De techniek van het hardlopen

Hardlopen lijkt heel eenvoudig: net wandelen, maar dan gewoon wat sneller. Niets is minder waar. Bij hardlopen komt ontzettend veel techniek kijken. Hoe hoog til je je knieën op? Kun je het beste op je voorvoet of op je hakken landen? En wat is nu efficiënter: snelle korte pasjes of rustige grote? Daarbij vereist sprinten weer een andere techniek dan een duurloop. En dan zijn er nog de schoenen: moeten die lekker veren of juist hard en strak zijn? De nieuwste ontwikkelingen zijn bare foot running en schoenen zonder hakken.

Dr. Jasper Reenalda is bewegingswetenschapper en als wetenschappelijk onderzoeker werkzaam bij Roessingh Research and Development in Enschede. Hij was betrokken bij het ontwikkelen en testen van een nieuwe hakloze hardloopschoen.

Dinsdagavond 5 april, Vrijhof/Amphitheater, 19.30-21.00 uur.

Dit programma is een co-productie van triathlonvereniging Aloha en het Studium Generale, in het kader van 50 jaar UT.


Als de zeik zich ophoopt.....


Pas als je plas bij het zeiken ophoopt, is het koud. (Inuit-gezegde)

Deze zin wordt aangehaald bij de inleiding op een verslag van de Polar Circle Marathon in de Belgische krant de standaard. Het is een mooi verslag over deze bijzondere marathon in Groenland! onderstaand de integrale tekst van het artikel dat je ook terug kan vinden op de site van de standaard. Scrol door naar beneden voor een impressie op YouTube zoals die staat op de site van PCM.

Hardlopen in de diepvriezer
De coolste marathon van de wereld

Het mystieke genot van de sportieve zelfkastijding drijft sommige mensen ver, heel ver. Wie deelneemt aan de Polar Circle Marathon in het westen van Groenland, wacht een helse inspanning. Maar dan wel in een van de mooiste decors ter wereld.
Pas als je plas bij het zeiken ophoopt, is het koud. (Inuit-gezegde)

Pijn en/of lijden
Het is halftien als 57 marathonlopers en 11 halvemarathonlopers zich bij volle maan klaarmaken voor de Polar Circle Marathon. Berekoud is het niet: de thermometer staat op een comfortabele min zeven. De mannen besproeien vrijelijk de toendra langs de grintpiste. De vrouwen moeten een eind van de weg af op zoek naar een rots om achter te hurken, want in dit land is nergens een boom te bespeuren. Iedereen is gespannen.

Er wordt gezegd dat een marathon lopen klein bier is. Dat vooral de voorbereiding een zware klus is. Dat is ook zo. Alleen: als je die marathon op de poolcirkel loopt, dan brengt dat extra kopzorgen mee: hoeveel lagen kleding trek je aan, hoe raak je heelhuids over de ijskap die ligt te wachten, hoe verteer je de rest van het terrein, met al die hellingen en keien, waar laat je je warme spullen achter zonder dat je het iets verderop ineens ijskoud krijg?

In de verwarmde bus bij de start is het gros van de deelnemers daarom diep in gedachten verzonken: iedereen is bezig met het eigen strijdplan. En toch jeukt het al: we hebben allemaal een lange reis naar Kopenhagen achter de rug, gevolgd door een vier duur durende vlucht naar Kangerlussuaq en twee dagen ‘aanloop', waaronder een verkenning van het parcours. Het is goed geweest. Het land nodigt in al zijn uitgestrektheid tot looppas uit. Nu. De meesten van ons snakken naar de 42,195 kilometer die liggen te wachten.

Afgesloten zijn in een wondere wereld, dat weegt op tegen de pijn die onvermijdelijk komen zal vanaf kilometer 35. Of zoals de schrijver en marathonloper Haruki Murakami zegt: pijn is onvermijdelijk, lijden een optie. Of het alleen maar pijn wordt, of ook lijden, valt af te wachten. Met een marathon weet je nooit. (dehardloper: zie een van mijn eerdere posts)

We staan klaar voor het startschot. Dat verlost ons, om twintig voor tien, van alle besognes. We lopen de eerste kilometers gezwind richting ijskap. Dat het bergop gaat, deert niet. Het warmt de spieren op. Er is geen wolk aan de hemel, de maan draait al enkele dagen rondjes aan het firmament en weigert onder te gaan. De talrijke plassen en meren liggen er stil bevroren bij en de dag belooft helder te worden. Wat is dit mooi, o zo mooi: een winterochtend van 's ochtends tot 's avonds met een lage, stralende zon. Op de ijskap lopen we met spikes. Het is er verraderlijk glad, maar zo anders, zo veel betoverender dan wat een polderlander meestal ziet.

De piste heeft een geschiedenis. In opdracht van Volkswagen werd van Kangerlussuaq een weg gebaand over het grint naar de ijskap die tachtig procent van Groenland bedekt en die in het binnenland meer dan drie kilometer dik is. De weg moest het stadje verbinden met een wintertestcentrum voor de Golf en consorten. De piste verderop, op de ijskap, is al lang door het schuivende ijs vernield, maar de grintpiste ligt er nog en het is dus dankzij de Duitsers dat we onze marathon kunnen lopen. Maar niet alleen de Duitsers hebben hier geschiedenis geschreven. Van 1941 tot 1992 waren de Amerikanen aanwezig in Kangerlussuaq, dat toen Bluie West Eight heette.

Kangerlussuaq is niet meer dan een buitenproportionele landingsbaan, met enkele gebouwen en installaties schijnbaar willekeurig eromheen gestrooid. Bij aankomst in de luchthaven valt de koperen plaque op die de Berlijners aan dit oord hebben geschonken. Kangerlussuaq was namelijk een tussenstop voor de goederen die tijdens de Russische blokkade van ‘48 en ‘49 vanuit Amerika naar hun omsingelde stad werden gevlogen. De Amerikanen hadden de drie km lange en zestig meter brede strip ook al tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt als tussenstop, om Groot-Brittannië te bevoorraden met oorlogstuig. Later was er nog frivoler gezelschap, want ook de Concorde hield hier graag halt op weg naar New York. In het plaatselijke museum prijken foto's van onder meer een breed lachende Brigitte Bardot.

Marathonvolk
Die rijke geschiedenis maakt deze marathon alleen maar mooier. Hier treedt een bont gezelschap aan: Groenlanders, Denen, Oostenrijkers, Nederlanders, Zuid-Afrikanen, Spanjaarden, Italianen, Fransen, Britten, één Schotse, één Welshman en één Russische Engelsman, Australiërs, een Tsjech, Ieren, Amerikanen, Canadezen, een Mexicaan, een Argentijn, een Duitser én een Belg. Ik teken met verbazing de verhalen op van sommige deelnemers die bezeten zijn door marathons en ultralopen. Ik hoor voor het eerst van de UTMB, de Ultra Trail de Mont Blanc: 166 km door het Mont Blancmassief. Een al even grote uitdaging als de MdS, de Marathon des Sables, waarmee de televisiemaker Tom Waes wereldberoemd in Vlaanderen is geworden.

En daarnaast heb je dus ook deze PCM, de Polar Circle Marathon. Iedereen is uitgelaten over het parcours, dat meandert tussen ijstongen, bevroren meren en bruin, stevig land. In zulk landschap voelt de loper zich thuis, met zichzelf, tegen zichzelf en voor zichzelf. En vooral heel klein. Zelden zo onder de indruk geweest van Moeder Planeet, zo vatten de meesten na afloop hun indrukken samen, waarna ze twee broodjes en twee biertjes tot zich nemen om de inspanning te verteren. Lopers zijn simpele lui, tevreden met de basics: inspanning, eten, drinken. De woorden komen achteraf, na nog eens twee biertjes.

Bijna iedereen komt goed aan. Zonder doffe ellende in de ogen, de knieën en de voeten, op enkele uitzonderingen na, natuurlijk, zoals een Ierse veertiger, die zijn jonge vriendin per se wou overtuigen van zijn fysieke kunnen, maar er na bijna zes uur lopen even slecht aan toe is als de economie van zijn land.

Ik eindig als eerste Belg. Uiteraard. Ik ben de enige Belg, de tweede die ooit aan de PCM heeft deelgenomen. Ik heb vier uur genoten en een half uur moeten doorbijten. Zonder lijden, deze keer. De mooiste, maar ook de traagste van de vijf marathons die ik al heb gelopen.

Huskygehuil
We verschillen niet van de Inuit, we zijn tenslotte allemaal mensen of Inuit. In de donkerste bar van Ilulissat, op zo'n drie kwartier vliegen ten noorden van Kangerlussuaq, wordt de discipline van het comazuipen met verve beoefend. Toffe peren, trouwens, zolang ze bij bewustzijn zijn. De toestand lijkt er verdacht veel op sommige van de buurtcafés in mijn stad. Het alcoholisme onder de Inuit was een bijzonder groot probleem, maar dankzij de zeer strikte wetten is de situatie intussen enigszins onder controle. In de warenhuizen van Ilulissat kun je op weekdagen na zes uur 's avonds geen bier meer kopen, ook al blijven ze tot negen uur open. Op zaterdag is het zelfs na één uur 's middags al afgelopen met de verkoop van alcohol.

Het drankmisbruik mag dan al ingeperkt zijn, zelfmoord onder jongeren is een ander levensgroot probleem. Groenland is dan ook geen gewone plek. De dorpen en stadjes hebben letterlijk geen enkele uitweg voor de jeugd. Verder dan het lokale vliegveldje loopt de weg niet, en vliegen is te duur voor de jeugd, en dus hebben jongeren het gevoel compleet vast te zitten. Dat is één uitleg, maar eigenlijk weet niemand met zekerheid hoe het komt dat Groenland bovenaan prijkt in alle zelfmoordlijsten. Ook de grafdelvers van de gemeenten houden rekening met de zelfmoordstatistieken als ze eind oktober moeten beslissen hoeveel extra putten ze zullen graven delven voor het aantal te verwachten winterdoden. Al moet gezegd dat de meeste zelfmoorden in de zomer gebeuren. Maar vanaf november krijg je geen gat meer gedolven in de Groenlandse permafrost.

Eén zaak is zeker, de doden zullen mooi liggen, met uitzicht op de vis- en jachtgronden, zo wil de traditie het, en het geloof in wedergeboorte. Het sjamanisme mag dan wel verkerstend zijn, de Inuit geloven nog in talisman en geesten, en ze lopen storm voor de mis, die duizend keer Afrikaanser is dan de gereformeerde leeglopende Deense kerk.

Als de visfabriek van Groenlands op twee na grootste nederzetting de sirene aanzet voor de middagpauze, spitsen de sledehonden de oren. Op bevel van de overheid hokken ze samen in het hondengetto. Daar zitten ze aan de ketting zodra ze vijf maanden oud zijn. Een husky die niet aan de ketting hangt, wordt door de hondenmeester met de kogel neergelegd. Zo dicteert de wet het. En als de sirene huilt, geven ook de husky's collectief het beste van zichzelf, minutenlang. Ze zijn met 3.500, net minder dan het aantal mensen. Wat is hun huilen groots, de koppen in de lucht gestoken, terwijl sneeuwvlokken de vacht scheren. Ze huilen van verlangen naar de slede, want dan kunnen ze eindelijk met hun sterke poten stampen in de sneeuw.

Gletsjerpracht
In de omgeving van Ilulissat heb je nog de prachtige ijsbergen van Disko Bay, met reden Unesco-werelderfgoed sinds 2004. Ze komen van de Ilulissat-gletsjer, die met een snelheid van 20 meter per dag naar zee schuift. Jaarlijks kalft er 35 kubieke kilometer ijs af, waarmee het de actiefste gletsjer van het noordelijke halfrond is. De ijsbergen blijven in de fjord drijven omdat die onder water is afgesloten met moreneruggen, waar ze niet overheen kunnen. Het is een van de weinige plaatsen waar de immense Groenlandse ijskap zich een uitweg naar zee duwt. Het hele proces is van een schoonheid zonder weerga. Uitgestrekter, glorierijker ijs vind je niet, tenzij misschien bij de pinguïns van Antartica.

We hebben het beste van Groenland gekregen. Alleen het poollicht ontbrak. Een reden om terug te gaan, ooit, misschien in de lente, als de honden en de sleden kunnen uitrukken vooraleer Groenland echt groen kleurt.

zondag 9 januari 2011

Halve van Egmond bij Studio Sport

Studio Sport doet (terecht) verslag van de Halve van Egmond. Dit alles speelde zich af ver voor mij! Tel maar uit, ik kwam over de streep met 1:41:29. In tijden niet zo 'langzaam' gelopen op een halve marathon. Toch kan ik niet anders zeggen dan dat ik heb genoten van de zon, wind, strand en duinen. Dit was mijn eerste keer in Egmond en ik geloof dat ik gigantisch mazzel heb gehad om de eerste keer zulk mooi weer te treffen. Egmond is een mooi parcours maar ook wel wat zwaarder dan de gemiddelde halve marathon op de weg. De toch wel straffe wind die op het stand schuin van voren kwam hielp ook niet echt;p
Op naar de volgende halve marathon. De CPC...

Eerst nog even video verslagje kijken:

zaterdag 8 januari 2011

Waarover ik praat als ik over hardlopen praat (3)

Ik heb hier al eens geschreven over het boek van Murakami. Op de hardloopkrant staat nu over datzelfde boek (waarover ik praat als ik over hardlopen praat) ook een beschrijving.
Misschien heb ik geen recht van spreken met mijn typo's maar dit bericht op de hardloopkrant bevat wel veel fouten waaronder een hele storende; de beste man heet Murakami en niet Murukami.
Waarover Ik Praat Als Ik Over Hardlopen Praat - Haruki Murakami

Niet vergeten te drinken

voor de lopers die wel eens vergeten te drinken is er nu een gadet op de markt: i-Dration. Een fles die een seintje geeft als er gedronken moet worden om uitdoging te voorkomen.

Rekening houden met de omgevingstemperatuur, de vochtigheidsgraad en de snelheid van de loper geeft de fles een seintje. Het telt de gedronken slokken om te kunnen bepalen wanneer de volgende "borrel" nodig is. Koppeling met de hartslagmeter is ook nog mogelijk.
O ja, dit is pas een demonstrator door knappe koppen uit Cambridge.